sorteer op

filteren op

1830

Maastricht: bezette stad

Théodore Schaepkens: Portrait of lieutenant general. B. Dibbets, commander of the Garrison of the stronghold of Maastricht, 1830-1839.
Théodore Schaepkens: Portret van luitenant-generaal B. Dibbets, bevelhebber van het Garnizoen van de vesting Maastricht, 1830-1839.
In 1830, tijdens de troebelen bij de Belgische Opstand, keert Théodore tijdelijk terug bij zijn ouders in zijn geboortestad Maastricht, om zich in 1832 metterwoon in Brussel te vestigen: de hoofdstad van het nieuwe België. Op dat moment was het een rijke natie met een voor die tijd vooruitstrevende grondwet. En voor hem de plek bij uitstek met de beste carrièrekansen.

Onderwijl was Maastricht een bezette stad, als een eilandje te midden van België. Luitenant-generaal Dibbets, de hoogste militair van het garnizoen, woonachtig in het Generaalshuis aan het Vrijthof, was een geziene figuur vanwege het behoud van Maastricht voor Noord-Nederland, vooral tijdens de militaire Blokkade door het Belgische Maasleger, die duurde van 1830 tot 1833. De Blokkade werd onder anderen aangestuurd door een geboortige Maastrichtenaar: de eerste Belgische minister van Oorlog Charles De Brouckère jr., naar wie in Brussel een bekend plein is vernoemd. De Blokkade werd na drie jaar versoepeld, maar werd pas in april 1839 definitief opgeheven met de ondertekening van het scheidingsverdrag door Koning Willem I.

De nagedachtenis van Dibbets, die kort vóór de definitieve opdeling van Limburg overleed, bleef lang in de Maastrichtse folklore voortleven; nog tot diep in de 20e eeuw werd hij verketterd als de duivel zelf, met verhalen over hoe hij met zijn stok oproerige jongeren van zich afsloeg. Met Dibbets kreeg ook Théodore Schaepkens te maken, toen de kunstenaar in 1836, verzwakt door tyfus, terugkeerde van een studiereis naar Italië. Volgens de overlevering zou de bevelhebber hem alleen binnen de muren hebben willen toelaten, onder de voorwaarde dat de kunstenaar een staatsieportret van hem zou maken. Schaepkens maakte dit schilderij uiteindelijk in 1839 en is nog altijd te bezichtigen in het Limburgse provinciehuis.

Schaepkens bleef trouw aan zijn geboortestad, nam later ook enkele opdrachten aan van de gemeente en de Kerk, maar vestigde zich metterwoon in de Brusselse deelgemeente Sint-Joost-ten-Noode, waar hij langzaam in vergetelheid raakte. In het aangrenzende Schaarbeek is een straat naar hem vernoemd.

Een groot deel van de Maastrichtse burgerij, dat België als haar natuurlijke achterland beschouwde, verliet de stad. Met hen ook de intelligentsia, onder wie de Franstalige dichters André Van Hasselt en Théodore Weustenraad. De inhoud van het atelier van Maastrichts beroemdste beeldhouwer Matthieu Kessels, die vanuit Rome op Europees niveau carrière had gemaakt, werd na zijn overlijden in 1836 overgebracht naar Brussel: voor alle Zuid-Nederlanders inclusief Limburgers, de eigenlijke hoofdstad. In Maastricht wordt hij herinnerd in de naam van de Kesselskade, langs het kort daarvoor gegraven (en begin jaren 1960 gedempte) Kanaal naar Luik.

De binnenstad raakte na het vertrek van rijkere inwoners overbevolkt door de aanwassende stroom onderbetaalde arbeiders voor de aardewerk- en glasindustrieën. Zij betrokken de vele kamers van de verlaten patriciërswoningen van vooral het Stokstraatkwartier: een hele familie per kamer. Vanaf eind jaren 1950 werd het gesaneerd; de wijk is inmiddels het duurste stadsdeel. Het zou nog tot de oprichting in 1976 van de Universiteit Maastricht duren, vooraleer de stad definitief afscheid nam van dit industriële verleden.

Maastricht Institute of Arts