De Stadsacademie werd omstreeks 1990 omgedoopt in Academie Beeldende Kunsten Maastricht, als onderdeel van de Hogeschool Maastricht (die begin deze eeuw op haar beurt opging in de Hogeschool Zuyd). De doorbraak vond pas plaats in 1993. Projectonderwijs kwam pas vanaf de jaren 90 aan de orde. Ook nam de behoefte toe aan theoretisch inhoudelijke verdieping. Allereerst speelde docent Gilbert de Bontridder hierbij een belangrijke rol, hij verzorgde onder anderen het kunst-kritisch tijdschrift Het Bassin. Later ook via docent Erik J. de Jong, die het debat rond het kunstenaarschap als zodanig in de sociaal-maatschappelijke context aan de orde stelt. Daarbij wordt met name de verhouding tussen ‘kunstenaar-docent’ en ‘student’ kritisch aan de orde gesteld. Zichtbaar voortvloeisel zijn de huidige lectoraten.
De individualisering van de westerse samenleving vindt later ook zijn weerklank in het kunstonderwijs, waarin het klassikale onderwijs plaatsmaakt voor aandacht voor individuele studenten en de rol binnen de samenleving. Tevens wordt geleidelijk aan meer ingezet op internationalisering, vooral sinds de Biënnale van Europese kunstacademies in 1993. Gedurende enkele decennia daarna komen – mede dankzij financiële facilitering - ook Duitse studenten naar de academie.