Vanaf 3 februari viert het Maastricht Institute of Arts, onderdeel van Zuyd Hogeschool, zijn 200-jarig bestaan. Wat exact op die dag, maar dan in 1823, begon als de Stadsteekenschool in Maastricht is nu een bruisend instituut voor beeldende kunst met zeven bachelor- en drie masteropleidingen.
Om dit bijzondere jubileum te vieren worden een jaar lang verschillende activiteiten georganiseerd. Om te beginnen met een feest voor studenten, (oud-)medewerkers, alumni en relaties. Verder zijn er het hele jaar door voor belangstellenden debatreeksen, masterclasses, symposia en tentoonstellingen. Zo vindt op 10 februari de opening plaats van een bijzondere tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum, Tussen Kunst en Kopie. Daar is de zeldzame pleistercollectie van het Maastricht Instituut of Arts te zien die ontstond bij de oprichting van de Stadsteekenschool: de Academische Gipsotheek Maastricht.
Kunst en dimensies
Kunst kan ontroeren en je leven verrijken. Kunst kan tot nadenken stemmen, een andere blik op de wereld geven. In die zin kan kunst ook praktische betekenis hebben voor de samenleving. ‘Neem bijvoorbeeld de circulaire economie,’ zegt Angenieta Kuijpers, directeur van het Maastricht Institute of Arts. ‘Binnen Zuyd is dat een belangrijk onderwerp, allerlei opleidingen zijn ermee bezig. Ook onze kunstopleidingen. Want ook een circulair product begint met een ontwerp – en daarin speelt de kunstenaar een rol.’
Kunst en moraliteit
Wie het jubileumprogramma van het Maastricht Institute of Arts bekijkt, komt ook masterclasses tegen die bijvoorbeeld gaan over ecologie, over diversiteit. Dat wijst op het belang dat gehecht wordt aan maatschappelijke betrokkenheid van kunstenaars. De Amerikaanse schrijfster Patricia Highsmith schreef ooit: ‘Creative people do not pass moral judgments ... art essentially has nothing to do with morality, convention or moralizing.’ Wat vindt Angenieta Kuijpers van die uitspraak? ‘Een kunstenaar conformeert zich niet aan wat is, hij kijkt met een andere blik en bril – onafhankelijk en kritisch – naar de werkelijkheid die zich aandient. Hij probeert zich in zijn kunst op een bepaalde manier daartoe te verhouden, er betekenis aan te geven. Dat hoeft niet meteen een moreel oordeel te zijn.’
Kunst en traditie
Bij de viering van het 200-jarig bestaan van een instituut voor beeldende kunst kan de vraag opkomen: is traditie belangrijk in de kunst? De Academische Gipsotheek Maastricht die vanaf 10 februari in het Bonnefantenmuseum te zien is, bevat gipsen hoofden, handen, dieren en bloemen. Het zijn geen originele kunstwerken, maar kopieën van bijvoorbeeld beelden uit de Griekse oudheid. Het idee was dat leerlingen door ze na te tekenen leerden wat de juiste proporties waren, hoe ‘goede kunst’ eruit moest zien. Bezoekers van de tentoonstelling kunnen in dat opzicht overigens zelf een poging wagen: pen en papier om de gipsen voorbeelden na te tekenen, liggen klaar. Maar het kunstonderwijs ziet er nu anders uit. Angenieta Kuijpers: ‘Cultuurhistorie blijft belangrijk, lessen in anatomie van mens en dier worden nog steeds gegeven, bijvoorbeeld bij onze Master Scientific Illustration, waar wetenschappelijke illustrators opgeleid worden. Als je bij onze de werkplaatsen binnenloopt, zie je weefgetouwen, houtbewerking, inkt en druktechnieken. Maar ook 3D-printing en digitale technieken. Die zijn verrijkend, bieden nieuwe mogelijkheden. Kunstenaars kunnen kwaliteit toevoegen in de breedste zin van het woord.’
Waardevol, ook in het jaar 2223
Hoe kijkt een instituut dat 200 jaar bestaat naar de toekomst? Kuijpers: ‘De blik van de beeldende kunst richt zich op de wereld. Wat gebeurt er in die wereld om ons heen? Dat kan gaan om actuele thema’s: hoe denken jongeren daarover? Hoe kijken zij naar de toekomst? Welke dromen laten zij ons zien? Onze studenten willen ieder hun eigen authenticiteit en identiteit onderzoeken. Dit doen ze door het maken van kunstwerken, objecten, kledingstukken et cetera. Hierdoor ontstaat er een nauw verband tussen het vervaardigde werk en de maker. Daarbij zijn onze studenten ook nieuwsgierig van aard, ze proberen hun omgeving en de wereld eromheen te begrijpen door deze kritisch te bestuderen. Dit analyserend vermogen resulteert in wonderlijke oplossingen en visuele vertalingen. Kortom: onze studenten zijn ontzettend divers en exceptioneel in de manier waarop ze hun blik werpen op onze samenleving. Bij hen ligt hun persoonlijkheid en hun werk heel dicht bij elkaar. We willen vooral de buitenwereld, het werkveld naar binnen halen. Dat is heel belangrijk.’ En als we nog verder vooruitkijken, 200 jaar bijvoorbeeld? Hoe ziet de wereld er dan uit? Zo’n vraag is natuurlijk onmogelijk te beantwoorden, maar toch is Angenieta stellig: ‘Kunst zal altijd een waardevolle plek hebben.’