Van observatie naar beeld;
de kracht van de toe-eigening
Ik observeer de omgeving. Ik kijk naar stopcontacten, buizen, vensterbanken, groeven in de vloer en vlekken op de muur. Een stopcontact wordt een vlak, die een bepaalde vorm aanneemt. Een buis wordt een lijn, een ronde lijn, die de muur uitsteekt. Groeven in de vloer worden lijnen. Vlekken op de muur worden vormen. Zo verschijnen deze vormen, vlakken en lijnen aan mij. En zo krijgen de vormen, vlakken en lijnen elk hun eigen positie in de ruimte.
Er ontstaat een drang om de verschillende elementen te laten spreken. Ik zoek naar een balans en spanning om zo een compositie te vormen. Hoe kan ik die vlek op de muur meer naar voren laten komen? Hoe kan ik zorgen dat een vlek de juiste positie inneemt? Ik kijk, reageer, plaats en verwijder net zolang tot de vlek begint te spreken en de juiste positie inneemt in de ruimte. Dit is de compositie.
Er ontstaat een beeld, dat zich verhoudt tot de ruimte, maar waar tegelijkertijd de ruimte ook het beeld is.
Het observeren, zet ik in als onderzoek. Het handelen, ingrijpen op de observatie vormt het uiteindelijke werk. Het kijken dient als een methode voor een aandachtige interactie met mijn omgeving. Ik zie mijn beeldend werk als een vorm van kijken naar de spanning en balans tussen de elementen en de positie die ze innemen in die ruimte. Mijn beeldend werk maakt geen verhaal zichtbaar, maar een observatie van de ruimte en mijn reactie hierop.